De periode van 1703 tot 1861
In het begin van de 18de eeuw kreeg de bevolking van Baarn en Santvoort een eigen 'statie' en daarmee weer een eigen geestelijke bediening. In 1703 mocht zij tegen betaling een kerkje hebben mits dat aan de buitenkant niet als zodanig herkenbaar zou zijn.

Uiterlijk leek het kerkje (voorheen Het Roode Huis, de boerderij van Jan Bonhof en Marretje Heijmen, voor wie nog jaarlijks een mis wordt opgedragen), dat aan de H. Adrianus Martelaar was toegewijd en aan de Zandvoortweg stond, dan ook een gewone boerderij met rieten dak en lage muren. Waarschijnlijk werd de naam H. Adrianus Martelaar gekozen, omdat voor de Baarnse katholieken de kerk op de Brink nog altijd de Nicolaaskerk was. Cornelis van den Breugel werd er op 22 juni 1703 de eerste pastoor.

Cornelis van den Breugel

In het nieuwe doopboek van zijn 'statie' schreef hij:
"In 't Jaar 1696 den 29 Januarii ben ik priester gewijt en op den 2de Februarii 1696 d'eerste mis. Den 22 Junii 1703 ben ik tot Santvoort onder Baarn gekomen."

De pastoor werd echter door de maarschalk van Eemland gevangengenomen en naar Utrecht gebracht. De verontwaardigde katholieken legden zich daar niet bij neer en kregen hun pastoor na twee maanden weer terug. De pastoor kon op de 23ste augustus 1703 de eerste doop inschrijven, "post meam detentionem" (na mijn gevangenschap) zoals hij erboven aantekende.

Geleidelijk groeide in de Nederlanden een iets grotere religieuze verdraagzaamheid. In de jaren vijftig van de 18de eeuw mocht het Santvoortse kerkje verbouwd worden en zelfs van een klokkentorentje worden voorzien, zodat het uiterlijk als kerk herkenbaar werd. De parochie heette in die tijd mediocris (middelmatig), want niet alleen telde ze slechts 180 communicanten (mensen die ter communie mochten gaan), ze moest zelfs de financiële hulp van parochies in omliggende plaatsen inroepen voor deze verbouwing.

Onder de Bataafse Republiek (1795-1806) werd in de Staatsregeling van 1798 met betrekking tot kerkgebouwen en pastorieën bepaald dat zij zouden worden afgestaan aan de gezindte die ter plaatse in de meerderheid was, met vergoeding van een evenredig deel van de geschatte waarde. Een telling wees uit dat er 551 hervormden, 424 katholieken, 16 lutheranen en 4 joden in Baarn woonden. De kerk op de Brink viel daardoor toe aan de Nederlands Hervormde Kerk tegen een vergoeding van ongeveer drieduizend gulden.

Enige bijzonderheden

In 1811 begroette pastoor W. van der Worp (1793-1820) keizer Napoleon, die op weg van Amsterdam naar Amersfoort langs het kerkje van Santvoort kwam. In 1815 kreeg pastoor Van der Worp hulp van een kapelaan. Dit was de eerste kapelaan van de parochie. Op 2 januari 1842 kreeg de pastoor voor het eerst een rijksbezoldiging toegekend: f. 300,-- per jaar.

Terug naar Historie