Het sacrament van het doopsel
Voordat Jezus naar zijn Vader terugkeerde gaf Hij de apostelen de volgende opdracht:
"Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest." (Mt. 28, 19)

Jezus geeft de opdracht te dopen. De kerk heeft hier naar geluisterd en luistert nog steeds. Zij nodigt in naam van God, van Jezus, de mensen uit zich te laten dopen.

Door het H. doopsel:
  • Vergeving van de erfzonde en begin van het eeuwig leven.
  • Kind of huisgenoot van God, leerling van Jezus.
  • Lid van de gemeenschap, de Kerk (Je hoort tot een uitverkoren geslacht, een koninklijke priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk. 1 Petr. 9a).
  • Toegang tot alle sacramenten. God voedt je met zijn genade.



Door het doopsel zegt God: "Ik neem je aan als mijn kind."

Bij het doopsel worden gebruikt:

Water, wat over het hoofd wordt gegoten. Hiermee worden de zonden afgewassen, vergeven.

Chrisma, je bent een koningskind geworden en koningen werden in het Oude Testament gezalfd.

Het witte kleed. Door het doopsel ben je helemaal rein en dat geeft dit kleed aan. Je bent leerling geworden van Hem die helemaal rein is.

De doopkaars, aangestoken aan de Paaskaars, symbool van de verrezen Heer Jezus Christus. Als leerling van Hem mag je zijn liefde doorgeven.

Na het doopsel word je naam opgeschreven in het doopboek. Tevens staan hier de namen van je ouders en je peter en meter in. Deze laatsten zijn als het ware getuigen voor de Kerk bij het doopsel en beloven voor hun petekind te bidden en bij te staan in het geloof.


Een aanrader is het boek "Opnieuw geboren. Je kind laten dopen?" (ISBN 90 85281 504).
Het is gescheven in opdracht van de Nederlandse en Vlaamse bisschoppenconferentie.