God gaf mij
God gaf mij de legkaart van mijn leven,
Als stukjes speelgoed in een kinderhand.
Nu is de plaat mij uit de hand gevallen,
Ik vind niet meer dan hoekjes en een rand.

Daarbinnenin zie ik alleen wat kleuren,
Ook strukjes zwart en wolkenwit.
Het is een chaos en ik blijf maar speuren
Of ik soms de uitkomst toch bezit.

Ik weet het niet, ik kan het niet meer vinden,
Zolang Hij immers 't voorbeeld bij zich houdt.
En daarom blijf ik in het ongewisse.
Hoe in de toekomst het leven zich ontvouwt.

Zal er nog zon zijn, of alleen dofdonkere wolken?
Maar dikwijls heeft een wolk een gouden rand.
O Heer, ik kan uw puzzel niet vertolken,
Ik heb alleen het raadsel van het leven in mijn hand.

Er is één ding waarop ik mag vertrouwen,
Hoewel ik nu nog in het duister tast:
Eenmaal zal ik het voltooide werk aanschouwen,
En zien, hoe ieder stukje toch volkomen past.


Terug