Het sacrament van de eucharistie
Wanneer we in de kerk komen, zien we op het priesterkoor een lamp branden.

De Godslamp. Waarom brandt deze? Als we verder kijken zien we een kastje, het tabernakel. Hierin worden de geconsacreerde hosties in de ciborie bewaard. Of met andere woorden: Jezus, onze verrezen Heer, is zelf aanwezig in de gedaante van het Brood. Daarom brandt de Godslamp.

Maar hoe kan dit zo zijn?

Paulus schrijft in 1 Kor. 11, 23-26:
Zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen, die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam, en na gedankt te hebben, het brak en zei: "Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis." Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: "Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis."
Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij wederkomt.
Jezus is God, maar Jezus was ook mens. In zijn Liefde voor ons wilde Hij tot het uiterste gaan. Hij wilde de kloof tussen God en de mensen herstellen. En dit deed Hij door zijn uiterste daad van liefde: de kruisdood. Met daarna gelukkig zijn verrijzenis.

Alvorens te sterven gaf Hij ons zijn gave. De instelling van de eucharistie gebeurde bij het Laatste Avondmaal, wat wij ieder jaar met Witte Donderdag vieren. Hij wilde met ons verbonden blijven over de dood heen op een tastbare wijze. Hij wilde en wil ons voeden met zichzelf: de gestorven en verrezen Heer.
Wanneer in de eucharistie de woorden uitgesproken worden: "Neemt en eet" en "neemt en drinkt" dan staan we als het ware onder het kruis. Jezus geeft zichzelf opnieuw aan ons, zoals Hij zijn leven voor ons gaf op het kruis. En omdat Jezus God is, is dit een heilig gebeuren.
Jezus wil ons persoonlijk voeden met zijn Lichaam, met zijn Bloed. Hij vraagt van ons of we ons open willen stellen voor Hem. Ons hart aan Hem willen geven.



De eucharistie: de naam betekent lofprijzing of dankzegging, bestaat uit vier delen:
  • Openingsriten, waarin we onder andere ons klein maken voor God door de schuldbelijdenis uit te spreken. Het Heer ontferm U en Eer aan God.
  • De Dienst van het Woord, met een lezing uit het Oude Testament, een lezing uit de Brieven of de Handelingen van de Apostelen en het Evangelie. Dit jaar het B-jaar, het Marcus jaar, aangevuld met het evangelie van Johannes. Hierna de preek en de geloofsbelijdenis.
  • De Eucharistische Dienst of de Dienst van het altaar, met de offerande, waarin brood en wijn geofferd wordt, maar waarbij wij ook onze gaven kunnen geven. Het grote dankgebed, het eucharistisch gebed, met hierin de consecratie. Het Onze Vader en de Communie (communie is gemeenschap. Gemeenschap met God en met de gehele kerkgemeenschap).
  • Slotriten. De wegzending. Gevoed door de Heer wordt van ons gevraagd zijn Boodschap door te geven en te leven.

De bedienaar van de eucharistie is de priester.