Christus Koning
Op het einde van het kerkelijk jaar viert de Kerk het Hoogfeest van Christus Koning.



Christus, Koning van het heelal.

In de evangelielezing van de dag wordt door Pilatus aan Jezus de vraag gesteld of Hij koning is. En Jezus geeft als antwoord dat Hij koning is. Dit lezen we in Joh. 18, 33b-37.

Misschien is het goed voor onszelf ons eens af te vragen wie Jezus voor ons is?

Een leidraad kan hierbij zijn een overweging van Moeder Teresa die zij schreef toen zij in het ziekenhuis lag:

Wie zegt gij dat Ik ben?
  • Gij zijt God.
  • Gij zijt God van God.
  • Gij zijt geboren, niet geschapen.
  • Gij zijt ้้n in wezen met de Vader.
  • Gij zijt de Zoon van de levende God.
  • Gij zijt de tweede persoon van de heilige Drie-eenheid.
  • Gij zijt ้้n met de Vader.
  • Gij zijt in de Vader vanaf het begin. Alle dingen zijn gemaakt door U en de Vader.
  • Gij zijt de geliefde Zoon, in wie de Vader zijn welbehagen heeft.
  • Gij zijt de Zoon van Maria, verwekt door de Heilige Geest in de schoot van Maria.
  • Gij werd geboren in Betlehem.
  • Gij werd door Maria in doeken gewikkeld, en in een kribbe met stro gelegd.
  • Gij werd warm gehouden door de adem van de ezel, die uw moeder droeg en U in haar schoot.
  • Gij werd de zoon van Jozef de timmerman, zoals hij bekend stond bij de mensen van Nazaret.
  • Gij werd een gewone man zonder veel geleerdheid, zoals Gij werd beoordeeld door de geleerde mensen van Isra๋l.

Wie is Jezus voor mij?
  • Jezus is het vleesgeworden Woord.
  • Jezus is het Brood des levens.
  • Jezus is het offer dat voor onze zonden is gekruisigd.
  • Jezus is het offer, geofferd in de heilige mis, voor de zonden van de wereld en van mij.
  • Jezus is het Woord – om te spreken.
  • Jezus is de waarheid – om te verkondigen.
  • Jezus is de weg – om te bewandelen.
  • Jezus is het licht – om te ontsteken.
  • Jezus is het leven – om te leven.
  • Jezus is de liefde – om lief te hebben.
  • Jezus is de vreugde – om uit te dragen.
  • Jezus is het offer – om te offeren.
  • Jezus is de vrede – om te geven.
  • Jezus is het Brood des levens – om te eten.
  • Jezus is de hongerige – om te voeden.
  • Jezus is de dorstige – om te laven.
  • Jezus is de naakte – om te kleden.
  • Jezus is de dakloze – om op te nemen.
  • Jezus is de zieke – om te genezen.
  • Jezus is de eenzame – om lief te hebben.
  • Jezus is de ongewenste – om te wensen.
  • Jezus is de lepralijder – om zijn wonden te reinigen.
  • Jezus is de bedelaar – om naar te glimlachen.
  • Jezus is de dronkaard – om naar te luisteren.
  • Jezus is de krankzinnige – om te beschermen.
  • Jezus is de kleine – om te omhelzen.
  • Jezus is de blinde – om te leiden.
  • Jezus is de stomme – om voor te spreken.
  • Jezus is de kreupele – om mee te lopen.
  • Jezus is de drugsverslaafde – om te koesteren.
  • Jezus is de prostituee – om te beschermen en te koesteren.
  • Jezus is de gevangene – om te bezoeken.
  • Jezus is de kille – om te dienen.

Voor mij –
  • Jezus is mijn God.
  • Jezus is mijn echtgenoot.
  • Jezus is mijn leven.
  • Jezus is mijn enige liefde.
  • Jezus is mijn alles in alles.
  • Jezus is mijn enige en mijn alles.


Ik houd van Jezus met heel mijn hart, met heel mijn wezen – ik heb Hem alles gegeven, zelfs mijn zonden, en Hij heeft mij gehuwd in tederheid en liefde. Nu en voor mijn gehele leven ben ik de echtgenote van de gekruisigde echtgenoot.
Amen.

Het Christus Koning feest bestaat nog geen
honderd jaar. Maar wat we ermee vieren, dat
bestaat al sinds het roemloze, roemrijke einde
van onze Heer. Voor christenen is de kruisdood
h้t antwoord op de vraag naar wie God is; voor
niet gelovenden is het het gruwelijke teken van
een mislukte profetencarri่re. En zo is het nog:
het kruis dat het teken van de ondergang was,
dit kruis is het teken van de overwinning
geworden.