Informatie
Jacob Van Lenneplaan 12

Waar komt de stal vandaan?
In de eerste plaats omdat we geloven in deze traditie. Van het geboren worden van het licht. Alles wat hier gebouwd is, is gebouwd door vrijwilligers van het Apostolisch Genootschap. De stal is net zo oud als het bestaan van de kerststallenroute. Elke jaar komt er weer een onderdeel bij. Wij ondersteunen van harte het idee dat licht brengen in de duisternis heel belangrijk is.

Er is ook een lichtjesroute door de tuin die je momenten biedt ter overdenking. Waarbij ieder de mogelijkheid krijgt een wens in de wensboom te hangen. Een wens of een aanbeveling hoe we met elkaar de weg van het LICHT kunnen bewandelen

Een inspirerend verhaal over licht helpt dan misschien:

Heel langzaam brandden eens vier kaarsen. De omgeving was zo rustig dat men ze kon horen spreken.

De eerste kaars zei:
"Ik ben de VREDE. Ik deed zolang mijn best opdat mensen geen ruzie zouden maken, dat ze geen wapens zouden gebruiken, dat ze niet zouden slaan voor een meningsverschil. Maar er blijft oorlog overal, wat heeft het voor zin dat ik voor hen brand? Niemand kan mij beletten dat ik uitdoof."
Haar vlammetje werd vlug kleiner en doofde uit.

De tweede kaars zei:
"Ik ben het VERTROUWEN. Meestal kan ik gemist worden. Dus heeft het geen zin meer dat ik blijf branden. Want ik leer mensen om te geloven in het leven zelf en in elkaar. Ik leer hen dat ze samen iets moois kunnen maken, maar ze luisteren niet. Hun vertrouwen is zo klein. Mensen vertrouwen niet eens meer hun eigen harten en geloven niet in het waarom van hun bestaan."
Wanneer ze stopte met praten, blies ze zichzelf met een laatste zuchtje uit.

Op haar beurt sprak zachtjes de derde kaars:
"Ik ben de LIEFDE. Ik heb de kracht niet gekregen om te blijven branden. De mensen negeren me. Ze vergeten zelfs hun naasten te beminnen. Ik had zo gehoopt dat ik mensen kon helpen om elkaar warmte te geven en het gevoel dat er altijd iemand ook van hen hield – zelfs al wist men dat niet."
Ze wachtte niet langer en doofde uit.

Plots kwam er een kind aan en zag de drie gedoofde kaarsen. "Waarom branden jullie niet langer?" riep het kind vol onzekerheid uit. De drie kaarsen spraken en vertelden hoe slecht het met hen ging. Nadat dit alles gezegd was begon het kind te wenen.

Toen zei de vierde kaars:
"Wees niet bang, mijn kind. Nu ik nog brand kunnen we de andere kaarsen weer aansteken. Want ik ben de HOOP!"

Met glanzende ogen nam het kind de kaars van de hoop en stak de andere kaarsen weer aan.



Naar deelnemende stallen