Piet en Catharina Sutorius-Smits
Petrus Wilhelmus Sutorius werd op 10 september 1837 geboren te Helmond. Zijn familie zat in een de textielfabricage. De textielfabricage trok hem niet, de textielhandel des te meer. Hij kocht zich in in de firma Smits & Mertens te Amsterdam, een handel in manufacturen, en hij verdiende een fortuin met de import van stoffen uit Engeland. Geen wonder dat hij ook nog commissionair in effecten was. Op 31 januari 1871 is hij te Amsterdam gehuwd met een jongedame Smits: Catharina Antonia. Zij is op 6 december 1850 te Amsterdam geboren.
Zij was een dochter van Franz Ludwig Smits, koopman, en Elisabeth Juliana Wubbe.

Het echtpaar Sutorius bewoonde een statige behuizing aan de Keizersgracht 109 in Amsterdam en had een buitenplaats te Baarn. Petrus - die Piet werd genoemd, in de familie ook wel "rijke Piet" - was namelijk een liefhebber van orchideeën. Hij kweekte die zelf in zijn Baarnse kas. In een kort, geestig en scherp krantenbericht over hem staat vermeld dat hij 's zomers een orchidee in zijn knoopsgat droeg. Dat het echtpaar Sutorius op Baarn was georiënteerd kwam ongetwijfeld omdat Piet een zwager was van de in Baarn woonachtige Caspar Anton Woltman Elpers, directeur van de zeepfabriek "de Vergulde Hand". Caspar was namelijk in eerste echt gehuwd met Agnes Julia Smits (1855-1883), zus van Catharina.

Piet Sutorius was ook actief in de lokale en provinciale politiek. Zo was hij jarenlang (1895-1918) raadslid van de gemeenteraad van Amsterdam en van 1898 tot 1904 lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Het hierboven vermelde krantenbericht typeert hem als een gentleman en een begaafd spreker, die in het vuur van zijn betoog "soms nee zei met zijn verstand, maar ja met zijn hart'. Piet en Catharina (zij werd in de familie To genoemd) hadden tot hun verdriet geen kinderen. Via zwager Woltman Elpers zullen zij in contact zijn gebracht met pastoor Kok en dat heeft geresulteerd in een royale schenking van maar liefst drie ramen.


Catharina kwam 20 januari 1917 te overlijden en heeft in haar testament nog eens fl. 1000,-- aan de parochie nagelaten. Piet volgde haar 17 december 1918. Dat de pastoor wel wist wie hij moest benaderen, wordt duidelijk als men beseft dat het jaarinkomen van Piet Sutorius in 1907 fl. 40.000,- bedroeg.

Gebrandschilderd aandenken aan Piet en Catharina
De drie door hen geschonken ramen laten voor de oplettende beschouwer nog iets zien van dit schenkersechtpaar. Het Golgotharaam in het midden boven het hoofdaltaar, toont namelijk onderin de beide patroonheiligen en hun attributen: Petrus met de sleutels en Catharina met het rad. Het St. Jozefraam (boven het St. Jozefaltaar) verwijst met de sleutels en het rad eveneens naar deze patroonheiligen en daarmee naar dit echtpaar. En bij het derde raam, gewijd aan Maria, verwijzen de beide vazen met bloemen naar de tuin- en orchideënliefhebber Sutorius en daarmee wellicht naar zijn band met Baarn. Hoe het ook zij, dankzij de vrijgevigheid van dit echtpaar is de H. Nicolaaskerk verrijkt met drie prachtige, monumentale ramen.

Bron: dr. Richard van de Loo, Soest


Terug naar archief restauratie